‘Wat wil je later worden?’
‘Negentig’
‘Ik vraag: Wàt je later wilt worden.’
‘Ja, negentig.’
‘Dat is geen antwoord op mijn vraag.’
‘Maar wel mijn antwoord .’
‘Hoe oud ben je nu?’
’15!’
‘En je wilt negentig worden?’
‘Vind je dat niet goed?’
‘Dat moet je zelf weten.’
‘Maar je vind het wel raar.’
‘Ja, belachelijk.’
‘Nou, bedankt. Je weet niet eens waarom ik dat wil.’
‘Dat wil ik ook niet weten.’
‘Hoe oud wil jij dan worden?’
’Dat weet ik niet. Daar houd ik me niet mee bezig. Ik leef hier en nu.’
Ik wil negentig worden om mee te maken hoe het leven van allerlei mensen verloopt. Niet dat van mezelf, maar dat van anderen. Ik wil zien hoe een klein eikje, dat je nu plant, er uitziet over 50 jaar, Hoe het leven zich over al die mensen ontfermt, wat er gebeurt met de grote monden en met de sterke mensen en met de zwakken. Hoe sterk ze blijven, hoe zwak ze worden.
Ik ben nieuwsgierig naar het leven van mensen. Hoe zich dat ontwikkelt. Het is zo onvoorspelbaar, er valt geen pijl op te trekken. Dan zie ik een mooi meisje, het leven spat ervan af. Hoe zal ze zijn als ze 40, 50, 60 laat staan 90 is. Is er dan nog iets van over? En wat vindt ze daarvan?
Wie loopt een ernstige verwonding op in het verkeer en zit voor altijd met een dwarslaesie in een rolstoel? Wie wordt er burgemeester?
Wie valt van de trap, breekt zijn enkel, komt in het ziekenhuis een oude vriend tegen en gaat daar een relatie mee aan? Wie lukt het niet om samen het leven uit te zitten tot de dood ons scheidt? Wie wisselt van verveling een keer of wat? Welke grote mond wordt voortijdig grijs en grauw. Welke bos haar een kale kop? En hoe komt dat? Wie slaat een overvaller tegen de vlakte en wordt daarvoor veroordeeld wegens disproportioneel geweld. Wie wordt opgezadeld met een ernstig gehandicapt kind waar hij de rest van zijn leven aan vastzit, zonder klacht? Welke onbenul wordt er hoogleraar? En welke doldrieste puber wordt een voortreffelijk ouder?
Daarom wil ik 90 worden.
Niet als slachtoffer van het leven, maar als ooggetuige.
Geen brandweerman.
Geen autocoureur.
Maar ooggetuige van het leven.
75 jaar later
“Hoe is het nu om 90 te zijn?’
‘Ja, oud.’
‘Hebt u er spijt van?’
‘Nee, ik had het niet willen missen.’
‘Hebt u er wat van geleerd?’
‘Hoe zo geleerd?’
‘Bent u er wijzer van geworden?’
‘Dat wel, maar ik heb er niets van geleerd.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Met die wijsheid kan ik niets doen.’
‘Ú kunt die toch doorgeven’?’
‘Aan wie?’
‘Aan mij, aan het nageslacht.’
‘Dat is paarlen voor de zwijnen werpen.’
‘Hoezo?’
‘Er is toch niemand die luistert.’
©Jack Diekstra 2025