In de vroege ochtend loop ik langs de gesloten Bartholomeuskerk in Beek. Niet meer in gebruik en een paar jaar geleden verkocht aan een pandjesbaas. Het gebouw is daarmee de centrale plaats in de samenleving kwijt geraakt. Vooral voor de oudere inwoners was dat een enorme teleurstelling en dat was niet alleen hier zo. Kijk maar naar Breedeweg, De Horst, Berg en Dal, Leuth en Kekerdom. En straks ongetwijfeld ook Ooij en uiteindelijk Millingen en Groesbeek. 

De Bartholomeuskerk is een monument en daardoor voorlopig beschermd tegen afbraak of andere wilde plannen. Maar hoe nu verder? Moet het gebouw 500 jaar zo leeg en nutteloos blijven staan? Alleen voor de vorm? Of laten we er creatieve geesten op los om de plek een nieuwe bestemming te geven, zo mogelijk met behoud van cruciale elementen? Als de toren maar behouden blijft denk ik dan. En dat geldt voor alle dorpen. Liefst met nog werkende klokken en bijvoorbeeld het carillon.

In Nederland zijn kerktorens beeldbepalend in het landschap en vormen een uniek herkenningspunt in de verschillende dorpsgezichten. Je herkent er de dorpen al van verre aan. Die kerktorens moeten dus in ieder geval behouden blijven.

Dat zou kunnen door ze allemaal onder te brengen in een nog op te richten landelijke stichting. Die landelijke stichting moet verantwoordelijk worden voor het behoud en het onderhoud van de kerktorens. Daar moet dan – net zoals bijvoorbeeld voor de paleizen van de Oranjes – geld voor worden gereserveerd van rijkswege.

Voor de kerkgebouwen zelf ontstaat er zo automatisch meer ruimte voor sociaal en cultureel hergebruik, of in het uiterste geval verbouwing tot gecombineerde woonbestemming, horeca en wellicht andere doeleinden. 

Zie, in vijf minuten is het probleem teruggebracht tot behapbare proporties. Aan het werk!

Sagittarius