Nagewuifd door Roy en Anneke stapte Betty voor haar eerste logeerpartij in de auto van Corry, de moeder van haar vriendinnetje Annika. Die laatste vierde haar vijfde verjaardag en had als cadeau een pyjama-party uitgekozen en Betty behoorde tot de drie gelukkigen die op een feestje van pannenkoeken, milkshakes en lekker lang opblijven werden getrakteerd.

Toen Betty voor de laatste keer enthousiast in hun richting had gezwaaid, voordat de auto in een bedaard tempo de hoek omging en uit het zicht verdween, legde Roy zijn arm op Annekes heup, zoende haar op de wang en ergens bij haar oor zei ie: “Ik zie dat je er moeite mee hebt, je was de hele week al niet te porren voor het idee dat ze een nachtje wegging, ik bespeurde steeds meer onbehagen bij je, maar maak je maar geen zorgen. Ook al is Betty pas vijf, ze loopt echt niet in zeven sloten tegelijk, ze is best verstandig voor haar leeftijd.”

“Weet ik”, piepte Anneke met een maag vol onrust, “maar ik vind haar eigenlijk nog veel te jong voor dit soort fratsen. Als ze bijvoorbeeld maar niet ziek wordt van die pannenkoeken, dat hebben we al eerder meegemaakt. En dan moet ze overgeven en dan moeten wij haar ophalen, ik kan dat idee maar niet loslaten.” Of Roy dat ook dacht, wilde ze toen weten.

“Ach, kom op, dat loopt zo’n vaart niet.” antwoordde deze laconiek, “laten die meiden er nu maar gewoon een dolle boel van maken en laten wij maar gewoon op die ouders vertrouwen, het per slot zijn keurige mensen, de Janssens. En bovendien leven we niet meer in de middeleeuwen, kinderen zijn tegenwoordig overal vroeg bij, da’s niets bijzonders. Menig kind van haar leeftijd heeft al een mobieltje en anderen van, pak ‘m beet, dertien rijden al op een elektrische fiets. En God bewaar me voor het moment dat ze verkering krijgt. Hoe oud zal ze dan helemaal zijn? Dertien of veertien? En dan wil ze als brugklasser natuurlijk een neuspiercing, dan loopt ze erbij als een indiaan op oorlogspad.”                                      Ze schoten samen in de lach en vierden dat met een likeurtje bij de koffie.

De dag erop kon Anneke zich niet meer bedwingen en hing al om half negen ’s-morgens aan de telefoon om bij Corry navraag te doen naar haar ervaringen met het logeerpartijtje.

“Ohh, meid, alles is goed gegaan, we maken vanmiddag een rondje en dan brengen we ze weer allemaal thuis. En weet je, Thomas en ik kregen op gegeven moment de slappe lach van al die verhalen van die kleintjes, die ze vertelden onder het pannenkoeken eten. Want het zijn me ’n stel kletsmajoors bij elkaar, hoor en ze praten echt kostelijk over grote mensen zaken, hun versie van de werkelijkheid, zeg maar, hun beeldvorming van datgene wat ons volwassenen overkomt is echt om je kapot te lachen. Neem nu die Betty van jullie, die had ’t erover dat Roy laatst veel te hard had gereden met de auto. Dat is toch wel waar, Anneke?”

“Jaja, dat klopt helemaal,” antwoordde deze. “Roy kreeg vorige week een flinke boete vanwege te hard rijden. Dat was echt balen, want het ging om 160 euro, da’s best veel geld.”

“Okay, het klopt dus. Enfin, toen had Betty kennelijk aan jullie gevraagd wat er zou gebeuren als jullie geen geld hadden om die boete te betalen. En toen hadden jullie geantwoord dat Roy in dat geval naar de gevangenis moest. Dus Betty meteen op de toer van: mijn papa moet misschien wel naar de gevangenis. Enfin, vervolgens vraagt Renate, die kleine dondersteen van de familie Simons, aan Betty wat er nu zou gebeuren als haar papa echt naar de gevangenis moest. Nou, zegt Betty, dan ga ik samen met mama erheen om papa op te zoeken en dan brengen we patates frites met mayonaise voor hem mee, want in de gevangenis krijgt je alleen maar brood met spinnen. Nou ja, An, zoiets verzin je toch niet!”

Toen Betty die middag werd thuisgebracht en wat later knikkebollend van de slaap op de bank in de huiskamer zat, besloot Anneke ferm die verkeersboete maar meteen te betalen.

door Rein van Vorstenbos